In het begin was het bijvoorbeeld niet voor iedereen duidelijk dat de docent een vraag stelde. Ze had net gebaard (en de betekenis met woorden en plaatjes duidelijk gemaakt) “mijn naam is Iris”, en vroeg toen aan een cursist: “is jouw naam Iris?” De cursisten begrepen niet dat dit een vraag was. De automatische reactie van de docent was: de vraag aan iemand anders stellen, de bevestigende zin nog eens herhalen, nóg eens de vraag stellen, enzovoort, net zolang tot we hadden geraden wat het betekende. Dit is een werkwijze die veel wordt gebruikt, maar die in TPRS juist níet wordt gebruikt. Het effect is namelijk dat mensen moeten gaan raden en onzeker worden. Bovendien kost het veel tijd, kostbare tijd die beter aan begrip en verwerving besteed kan worden. De TPRS-manier om dit op te lossen is: de vertaling op het bord schrijven. Dit is HEEL BELANGRIJK! Het is dan in één keer duidelijk wat je bedoelt. Bovendien kon de docent de “vertaling” dan gebruiken om duidelijk te maken hoe wij konden zien dat ze een vraag stelde, door op de woorden te wijzen bij het gebaren, en door verband te leggen tussen het vraagteken en de hoofdhouding en gezichtsuitdrukking (waaruit blijkt dat je een vraag stelt). Dit is grammatica in context, ofwel betekenisgrammatica.
Ook was ik als deelnemer dankbaar voor uitleg die ze gaf over het ontbreken van een mondbeeld bij persoonlijk voornaamwoorden (dit betekent dat je mond niet beweegt als je op een persoon of naar jezelf wijst). Zeker als taaldocent die ervan houdt talen uit te pluizen en op basis van regeltjes zinnen in elkaar te knutselen vond ik het prettig om deze informatie te krijgen. Ik wist wel dat het niet des TPRS is, maar kon pas ná de les bedenken hoe het dan wél had gemoeten. In TPRS geldt: géén algemene regels! Alle uitleg die je geeft, gaat alléén over precies dát wat je net hebt gezegd. Dus als de docent gebaarde “ik heet Iris”, dan hoefde ze alléén te laten zien dat bij “ik” geen mondbeeld hoort. Op een ander moment gebaarde ze “hij heet Tom”, en kon ze laten zien dat bij “hij” geen mondbeeld hoort. Dit is wat ze noemen “grammatica-popups”, of ook wel “betekenisgrammatica”. Het gaat altijd om de betekenis van de woorden/gebaren/mondbeeld op DAT moment. Hiermee krijg je het voor elkaar dat mensen gaan gebaren ZONDER na te denken. Zodra je een regel gaat geven, gaan mensen nadenken bij het gebaren, en gaat de communicatie haperen!!!
Het was voor mij heel leerzaam om na te denken over TPRS ten behoeve van gebarentaal, en om te merken dat ik als deelnemer en talenfreak anders reageer dan als coach. Wil dat dan zeggen dat ik het als coach helemaal mis heb? Ik denk van niet. Als coach overzie ik het hele leerproces, als deelnemer alleen dat kleine stukje waar ik mee bezig ben.
In welke oude gewoonten verval jij nog wel eens? Als docent? En als leerling?
Kirstin Plante
Thanks designed for sharing such a good idea,
paragraph is nice, thats why i have read it completely