Van ontkennen naar erkennen

      No Comments on Van ontkennen naar erkennen

Gepost 16/01/2015

Tijdens het lezen van een boek over de geschiedenis van de Noordzee – wat werkelijk helemaal niets met taalleren te maken heeft – schoot me ineens een lessituatie te binnen van enkele jaren geleden. Meer in het bijzonder: een lessituatie die ik toen helemaal verkeerd heb aangepakt, en waarvoor nu ineens een mogelijke oplossing in mijn hoofd opkwam.

In een groep volwassenen hadden we een verhaal over een vrouw die in een klein dorp woonde, daar tennis speelde en in het dorpscafe een man leerde kennen. De man vroeg vrijwel onmiddellijk of ze met hem wilde trouwen (of zoiets) en de vrouw zei “ja”. Grote consternatie bij een van de cursisten: dat kon absoluut niet, ze kende die man nog maar net een paar minuten en dan ga je toch zeker niet meteen trouwen! De cursiste was echt diep verontwaardigd. En ik? Ik deed het af met een lach en de opmerking dat deze verhaaltjes nu eenmaal een beetje bizar zijn. “It’s my story”, zoals ik had geleerd. Ik krimp nog ineen bij de herinnering, en kan alleen ter verdediging aanvoeren dat ik zelf nog niet zo lang met TPRS bezig was.

Wat ik me toen niet voldoende realiseerde is dat TPRS zoveel meer is dan alleen bizarre verhaaltjes. TPRS gaat ook, en vooral, om personaliseren, en om het erkennen van de leerling, diens behoeftes en belevingswereld. Maar wat ik in die les deed, was met een laconiek gebaar de belevingswereld, de overtuigingen van mijn cursiste van tafel vegen. Niet lang daarna is ze gestopt met de cursus.

Dus, wat te doen in zo’n situatie? Dit is ook een vraag die vaak gesteld wordt door onze cursisten in de Deeltijdopleiding. Wat moet ik doen als mijn leerlingen een bepaalde wending of een nieuw detail niet accepteren? Wanneer de hele klas protesteert is de keuze snel gemaakt: laat de klas zelf een ander detail of een andere wending bedenken. Maar wanneer vrijwel de hele groep het idee leuk vindt, en één persoon gaat steigeren, dan wordt het lastiger. Wat had ik kunnen doen in bovenstaand voorbeeld? Ik zie op dit moment twee opties:

  1. Ik had de constructie “zou moeten” kunnen introduceren, en met de cursiste in gesprek kunnen gaan over wat de vrouw in het verhaal eigenlijk zou moeten zeggen. In dit geval doe ik geen concessie aan het verhaal (de vrouw zegt nog steeds “ja”), maar erken ik de bezwaren van de cursiste. Eventueel zouden we zelfs nog kunnen praten over de reden die de vrouw zou kunnen hebben om toch “ja” te zeggen, terwijl ze eigenlijk “nee” zou moeten zeggen.
  2. Ik had de cursiste als personage in het verhaal kunnen opvoeren. Zij zou de vrouw ervan kunnen overtuigen om alsnog “nee” te zeggen.

Beide gevallen vereisten wel dat ik ter plekke een nieuwe (doel-)constructie had moeten invoeren. En in deze beginnersgroep zou dat een gevorderde zinsconstructie zijn, die in een ‘normaal’ curriculum nog lang niet aan de orde zou zijn gekomen. In een organische methodiek als TPRS, waar personaliseren hoog in het vaandel staat, is dit echter niet meer dan logisch. Ik vermoed dat deze cursiste, als ik zo wijs was geweest om met haar in gesprek te gaan, die gevorderde constructie van haar leven niet meer zou zijn vergeten. Omdat die “moeilijke” constructie de erkenning vormde van haar persoonlijke overtuigingen.
Ik ben heel benieuwd of jij wel eens zoiets hebt meegemaakt in je les. Hoe heb jij het aangepakt?

Kirstin Plante

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.