Waardoor werkt het?

Kleine kinderen leren hun moedertaal door die te horen. Er wordt voortdurend tegen hen gepraat, altijd over dingen die hen persoonlijk aangaan;”Wil je een flesje?” – “Ben je zo moe? Ga maar lekker slapen.”- “We gaan naar oma toe!”, enzovoort. Alles wat er tegen hen gezegd wordt, heeft betekenis voor hen, en wordt vaak ook nog eens zichtbaar en voelbaar gemaakt. We laten een flesje zien, brengen het kind naar bed, of komen bij oma terecht. En al die dingen herhalen we eindeloos veel keren.
guCOd9mJCwcHGk-yJbbVsXi56XSTdL1myZ2CSs8qGpQNu hoort een kind vier jaar lang continu zijn moedertaal, maar onze leerlingen hebben slechts enkele uren per week om de vreemde taal te leren. Vandaar dat we ons concentreren op veel herhaling van een beperkt vocabulaire, zodat onze leerlingen de basis van de taal werkelijk internaliseren.

Opvallend is dat wij bij het praten tegen onze kinderen niet de zinsbouw vereenvoudigen, maar wel een beperkt aantal woorden gebruiken namelijk vooral die woorden die op de belevingswereld  van het kind betrekking hebben. Een kind van vier heeft een vocabulaire van slechts ongeveer 400 woorden, maar spreekt toch vloeiend zijn moedertaal. Hij kan namelijk alle soorten zinnen bouwen. Dat betekent, dat we bij het geven van “begrijpelijke input” niet bezuinigen op grammatica, alleen op vocabulaire. Dit is ook wat we met TPRS in de klas doen. We beperken de woordenschat, maar niet de grammaticale structuren.
EU2wIZOqdMc6FBAGxbVqWgitLqi3NhltOWwyHbg7ke8Een artikel dat de noodzaak van input in veel verschillende contexten onderzoekt is: Required Variability in Input van David Coleman.Een belangrijke term in de taalverwervings-wetenschap is de “Monitor”. Dit is de juf of meester in ons hoofd die onze taaluitingen controleert op correctheid. Hij gebruikt daar twee gereedschappen voor: het “taalgevoel”, dat hoort of de taaluiting “goed klinkt”, en geleerde grammatica-regels. Toepassing van het tweede gereedschap vergt erg veel tijd. De monitor moet eerst de regel tevoorschijn halen, dan beoordelen of deze hier toegepast moet worden, of er geen sprake is van een uitzondering, enzovoort. Wanneer je spreekt is daar geen tijd voor. De reguliere taalmethodes, hoe communicatief ook, leren onze leerlingen toch nog altijd de regels van de grammatica. De Monitor die het nu eenmaal moet doen met het gereedschap dat hij heeft, beoordeelt alle taaluitingen aan de hand van die regels. Maar omdat daar bij spreken eigenlijk geen tijd voor is, spreken de leerlingen haperend en aarzelend. Grammaticaregels leiden niet tot vloeiend taalgebruik. Taalverwerving doet dat wel. Daarom werkt TPRS.

Een erg grappige illustratie hiervan is His French comes out Greek, door Jack Engelhard.

Een artikel uit Psychological Science over het gebruik van verhalen in het onderwijs: Storytelling in Teaching